maandag 17 februari 2014

Feit of fabel

Er zijn veel verschillende verhalen over pijn. Waarschijnlijk heb ik inmiddels de meeste wel gehoord.

Er zijn in principe twee soorten pijn. Je hebt de acute pijn, die waarschuwt dat er iets mis is met je lijf. Wanneer je een vinger kneust of breekt, doet dit zeer en geeft je lijf aan dat je mogelijk een dokter moet gaan bezoeken. Soms is overigens de stand van ledematen voldoende. Wanneer het bot uit je lijf steekt, is niet alleen pijn een goede reden om een arts te gaan zien.

Daarnaast heb je zogenaamde chronische pijn. Deze vorm van pijn heeft geen echte functie meer in het lijf. Door een eerder trauma kan het zijn dat je lijf verkeerde signalen afgeeft, terwijl de waarschuwende functie verdwenen is. Het zit allemaal in je hoofd, werd mij in eerste instantie aangegeven door een van de vele chirurgen die ik de afgelopen jaren heb gezien. Daarmee gaat hij volledig aan het feit voorbij dat de pijn wel degelijk gevoeld word.

Het probleem is dat ik zowel acute pijn als chronische pijn in mijn lijf heb. Ja hoor, ik ben groot genoeg om beide vormen van pijn in een lijf te verenigen.  Ik heb het lijf van een god, jammer dat het Boeddha is. Deze zin kwam ik ooit eens ergens tegen en ik blijf  'm geweldig vinden. Ellende met zowel chronische als acute pijn in een lijf, is dat soms moeilijk te zeggen is of je lijf verder achteruit gaat, of dat het een gevolg is van de chronische pijn. En dus kom je nogal eens bij de huisarts. Die mag me dan weer geruststellen. Zelf word je er echter ook steeds beter in.

Tot vanmorgen dan. Ineens kon ik mijn vingers, pols en elleboog aan de rechterkant nauwelijks nog bewegen. Dit natuurlijk gecombineerd met als speciale ingrediƫnt een flinke hoeveelheid pijn. Dit heeft een aantal uren aangehouden en inmiddels beweegt de boel weer redelijk, maar blijft de pijn vrij heftig.

Omdat de verwarming op kantoor niet werkte en het erg koud was zowel binnen als buiten, ging ik er vanuit dat het daar vandaan moest komen. Dus de kachel op sambal gezet, maar inmiddels nog steeds geen verbetering. Terwijl ik dit stuk schrijf, merk ik ook dat de pijn weer erger word. Veel beweging werkt dus niet.
Toch maar even Googelen. Kou en gewrichtspijn levert ongeveer 180000 resultaten op. Bijna allemaal geven ze aan dat er inderdaad een verband is tussen kou en pijn. De experts echter geven aan dat dit onzin is. Bij kou en slecht weer, blijven we meer binnen en daardoor worden gewrichten stijver en pijnlijker. In de warme zomer, hebben we minder stress dus daardoor voelen we de pijn minder.

Wie er nu gelijk heeft weet ik niet. Sterker nog het interesseert me ook geen bal eigenlijk. De vraag die ik moet beantwoorden is, of ik al dan niet weer naar de huisarts moet.

Groet
Martijn

zondag 9 februari 2014

Omgaan met...

Leren omgaan met. Een veel gehoord stukje zin. Er word mij vaak gevraagd of ik het niet moeilijk vind om met mijn handicap om te gaan. Mensen kunnen zich blijkbaar maar moeilijk voorstellen hoe het is om een handicap te hebben. Waarschijnlijk heeft het er ook mee te maken dat het moeilijk voor te stellen is hoe je er zelf mee om zou gaan.
Natuurlijk is het moeilijk om met mijn handicap om te gaan. Ik zeg vaak dat ik het rijden in een rolstoel geen probleem vind. Dit heeft er juist voor gezorgd dat mijn beperkingen gedeeltelijk worden opgeheven. Ik heb voornamelijk problemen met de pijn in mijn lijf. De altijd aanwezige pijn, mijn metgezel. Daar ligt voor mij de grootste handicap. Daardoor ben ik altijd vermoeid en kan ik lang niet overal meer aan mee doen. De pijn die voor een groot gedeelte mijn leven bepaalt, en dat van de mensen van wie ik houd.

Toch denk ik dat ik inmiddels aardig met mijn beperkingen kan omgaan. Zelfs met de pijn. Natuurlijk heb ik ook slechte momenten, maar ik probeer het per dag te bekijken.

Lastiger word het wanneer je gaat kijken naar anderen. Wanneer ik weer eens genegeerd, of geschoffeerd word, dan krijg ik vaak te horen dat mensen niet weten hoe ze "ermee om moeten gaan". En daar wringt de schoen. Wanneer je in een rolstoel zit, ben je voor veel mensen ineens iets vreemds. Iets waar ze aan moeten wennen. Net als harde muziek, of vreemde kleuren. Je bent ineens geen mens meer, maar hebt altijd een toevoeging. Dat is die man in de rolstoel. Of die gehandicapte man. Als ze het woord man er al naast gebruiken. Het idee dat iemand met een beperking in eerste instantie ook gewoon mens is word even vergeten.

En dan zit je tijdens een feestje in je stoel en dan zie je van alles bij mensen gebeuren. Soms ben ik daar prima tegen gewapend en kan ik rake opmerkingen maken. Soms echter, word het mij teveel en voel ik me een indringer. Een indringer op een plek waar ik op dat moment gewoon hoor te zijn. Wanneer mensen over in plaats van met je praten. In het middelpunt van de belangstelling staan vind ik niet erg, maar dat je je daarbij eenzaam voelt lijkt me niet normaal.

Natuurlijk begrijp ik dat iedereen vooroordelen heeft en de eerste indruk erg belangrijk is. Toch is het vreemd dat het ook gebeurd met mensen die je al jaren kent. In mijn geval kennen ze me vaak zelfs als "loper". En ergens in dat proces ben ik blijkbaar veranderd.

Volgens mij is het niet zozeer dat ik veranderd ben, maar dat anderen steeds veranderen. Ik zou dan ook willen voorstellen om iemand met een beperking of die "anders" zijn, toch te proberen in eerste instantie als gelijke te zien. En daarnaast ook zo te behandelen. Dan zal ik beloven dat ook te proberen.

Groet
Martijn