donderdag 16 februari 2023

Zand in de machine

Zand in de machine. Een uitspraak die je letterlijk kunt nemen. Ik stel me daar altijd tandwielen bij voor die niet meer draaien doordat er teveel zand in zit. Of suiker in de tank. Dat schijnt een motor ook te slopen. En nee, ik heb het niet over mijn gewrichten die aanvoelen alsof er zand tussen zit, maar over het gevoel dat alles tot stilstand is gekomen. Alsof ik op een dood punt ben aanbeland. 

Gisteren ben ik voor de laatste keer naar de fysiotherapeut geweest. Een jaar lang had ik recht op behandeling middels een zogenaamde chronische indicatie. In de moderne verzekeringswereld is een chronische indicatie alleen te krijgen na een operatie. Daarnaast zijn er nog een paar uitzonderingen, maar een chronische beperking waarvoor fysiotherapie nodig is, valt daar dan helaas weer niet onder. Dat klinkt vreemd, maar is het natuurlijk niet. Want zo gaat het met heel veel dingen.

Murphy's law heb ik in het verleden al vaker genoemd en deze is nog steeds van toepassing. Want naast het stoppen van de fysiotherapie, stoppen er momenteel wel meer dingen. 

Ik zou bijvoorbeeld een aangepaste halskraag moeten gaan dragen. Deze moet op maat gemaakt gaan worden volgens mijn ergotherapeut. Daarvoor moet de verzekeraar, ja daar zijn ze weer, toestemming voor geven. Voordat deze toestemming geven heb ik een verklaring van een medisch specialist nodig. En daar ben ik nou juist uitbehandeld. Maar goed, toch maar een mail gestuurd naar Duitsland. Inmiddels zijn we ruim een week verder en heb ik nog altijd geen verklaring. En dus ook geen halskraag. 

Dan onze grote vrienden van het UWV. Ik heb me netjes ziek gemeld in december 2021. Heb van hen ook diverse brieven gehad in verband met het feit dat ik inmiddels een jaar ziek ben. Vanmorgen kreeg ik een telefoontje van het UWV met de mededeling dat ik de jackpot had gewonnen. Ik zou een groot bedrag krijgen omdat mijn WIA uitkering al die tijd te laag is gezet. Vreemd, maar bij het UWV gebeuren dit soort dingen aan de lopende band. Op de vraag of ik de komende tijd nog meer ging verdienen bij mijn werkgever, moest ik lachen. Aangegeven dat ik inmiddels al een jaar thuis ben. Geen probleem, mijn uitkering zou met een paar honderd euro per maand omhoog gaan en ik krijg ieder half jaar een bedrag ter compensatie. 

En 's middags gaat de telefoon weer. Het UWV. Ze had het toch nog eens nagekeken en inderdaad ik had met netjes ziek gemeld. Dat was allemaal prima geregeld. Op een klein dingetje na. Murphy's law. De afdeling die mijn WIA betalingen doet, was niet op de hoogte. Ik krijg dus geen bedrag en ook mijn uitkering gaat niet omhoog. Ze moeten het opnieuw berekenen. Dat zal wel weer een aantal weken gaan duren en met mijn geluk, zal ik waarschijnlijk wel weer het een en ander moeten terugbetalen. Dus ook hier is het weer wachten.

En dan natuurlijk mijn werk. Er zijn een aantal collega's die ik met regelmaat spreek. Veelal via de app. Soms komt er iemand langs en soms ga ik naar een feestje, of bijeenkomst of bbq. Gezellig. Mijn warme gevoelens voor mijn werk houden daar helaas wel op. Het contact komt van 1 kant. Ik heb geen idee wat de regels exact zijn, maar van mijn werkgever hoor ik niets. Dan heb ik het niet over mijn direct leidinggevende, maar alles daarboven. En voor een zorginstelling vind ik dat redelijk schokkend. Alle contact komt van mijn kant. Het is zo dat vlak voordat ik ziek werd, het digitale systeem op de schop is gegaan. Als je dus een tijdje thuis bent, kun je nergens meer bij. En dan mis je belangrijke berichten met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, de ontwikkeling van de organisatie en belangrijke gebeurtenissen. Daarvoor heb ik mijn privémail doorgegeven, maar daar heb ik tot op heden nog niets op ontvangen. Ik gebruik mijn oude telefoon omdat daar nog een app op staat vanuit de corona periode. Daarmee kan ik in ieder geval zien of ik naar de bedrijfsarts moet. Helaas werkt ook deze app nauwelijks, want reageren op berichten kan, maar deze berichten worden dan niet gelezen.

Zand in de machine, daarmee ben ik dit verhaal gestart. En zo voelt het. Als vastlopen op zaken die eigenlijk gewoon geregeld moeten kunnen worden. Dat frustreert en zorgt bij mij voor onzekerheid. Maar goed, laten we nog maar eens oefenen in geduld hebben.

donderdag 9 februari 2023

Maandagochtend

Stilstand is achteruitgang, is het gezegde. En eigenlijk ben ik het daar wel mee eens. Zeker op het gebied van PTSS en psychische stoornissen is dat van belang. Er zijn momenten dat ik het liefst de hele dag in bed zou blijven, maar dat is geen optie. Ik heb natuurlijk niet alleen de verantwoordelijkheid voor mezelf, maar voel me ook verantwoordelijk voor mijn gezin.

Ik sta dus iedere ochtend om half 7 op. In het weekend wat later, maar daar ben ik vaak ook de eerste. Dat heeft twee redenen. Ten eerste voel ik me in de ochtend lichamelijk vaak beter dan in de middag. Daarnaast heb ik vrij snel het gevoel dat ik nutteloos ben. Door iedere ochtend mee op te staan en ervoor te zorgen dat de dames met gesmeerd brood de deur uit gaan en Loes en ik gezamenlijk koffie hebben gedronken, voel ik me nuttig. 

Zodra iedereen dan verdwenen is, kan ik me bezig gaan houden met de rest van de dag. Dus wat kleine huishoudelijke dingen en natuurlijk de persoonlijke hygiëne. Dat kost allemaal een hoop tijd en tussendoor moet ik vaak gaan zitten om mijn nek te ontlasten. 

De maandagochtend is alleen anders. Ik heb een ongelooflijke hekel aan de maandochtend. Zo rond een uur of 9 is iedereen het huis uit en ben ik alleen. Alleen met mijn gedachten en gevoelens. ik zou niets liever doen dan weer gewoon aan het werk te gaan. Op maandagochtend na de koffie in de auto springen en naar verschillende projecten rijden. Om daar met collega's en cliënten aan het werk te kunnen. De maandagochtend was tot ruim een jaar geleden een prima ochtend. Ik heb altijd met heel veel plezier gewerkt en dat hield op 13 december 2021, de verjaardag van Sam, van de een op de andere dag op.

Ik werk sinds 2005 voor Tactus en ik moet zeggen dat ik daar een hoop heb meegemaakt. Ik ben in die tijd vaak geopereerd, heb in een revalidatiekliniek gezeten en heb mijn functie een aantal keer moeten aanpassen om te kunnen blijven werken. In 2014 ben ik voor 50% afgekeurd, maar werken deed ik. En ik had er plezier in. In die 18 jaar ben ik vaak veel te snel weer aan het werk gegaan. Niet omdat ik daartoe gedwongen werd, maar omdat ik daar plezier in had. En ook na de laatste operatie had ik verwacht weer aan het werk te gaan. 

Op 17 december stuur ik mijn chef een appje waarin ik aangeef dat het allemaal wat langer gaat duren. Half januari lijkt dan niet haalbaar meer. Helaas blijkt dat ik op 18 januari opnieuw onder het mes moet. Op 7 februari geef ik aan enorm te balen dat ik nog minimaal 2 weken niet kan en mag werken. Daarna zal ik snel weer willen opbouwen. En inderdaad op 3 maart lijkt het de goede kant op te gaan. Begin april is het echter nog niet verbeterd en ben ik al geruime tijd thuis. Dus wordt er een gesprek aangevraagd bij de bedrijfsarts. Daar wordt voor het eerst gesproken over afkeuren. Voor mij voelt dat als opgeven, maar die kant lijkt het wel op te gaan. Ik merk daar voor het eerst dat ik moe ben, maar voel vooral angst. 

Om een lang verhaal kort te maken. Voorlopig ben ik arbeidsongeschikt. Ik mag best werken en ik wil heel graag werken, maar het lukt gewoon niet. De klachten zijn erger geworden en momenteel wordt er gekeken of het mogelijk is om een op maat gemaakte nekbrace aan te laten schaffen. En daarmee zou ik nog steeds niet aan het werk kunnen. Deze is puur en alleen bedoeld om mijn nek en hoofd gedurende de dag af en toe rust te gunnen. En dat mijn hoofd rust nodig heeft is inmiddels wel duidelijk. 

Afgelopen week was er een bbq bij een van mijn collega's thuis. Hij woont op een paar 100 meter afstand, dus ik ben gegaan. En het was gezellig. Dan merk ik weer wat ik mis. Het contact met collega's, kantoorhumor, maar bovenal het gevoel mee te doen en gewaardeerd te worden. De bbq was op vrijdag en dus voelde de zaterdagochtend weer als een maandagochtend. Door de corona leek het ook nog of ik een kater had. 

Wat heb ik een ongelooflijke hekel aan maandagochtend.