donderdag 9 februari 2023

Maandagochtend

Stilstand is achteruitgang, is het gezegde. En eigenlijk ben ik het daar wel mee eens. Zeker op het gebied van PTSS en psychische stoornissen is dat van belang. Er zijn momenten dat ik het liefst de hele dag in bed zou blijven, maar dat is geen optie. Ik heb natuurlijk niet alleen de verantwoordelijkheid voor mezelf, maar voel me ook verantwoordelijk voor mijn gezin.

Ik sta dus iedere ochtend om half 7 op. In het weekend wat later, maar daar ben ik vaak ook de eerste. Dat heeft twee redenen. Ten eerste voel ik me in de ochtend lichamelijk vaak beter dan in de middag. Daarnaast heb ik vrij snel het gevoel dat ik nutteloos ben. Door iedere ochtend mee op te staan en ervoor te zorgen dat de dames met gesmeerd brood de deur uit gaan en Loes en ik gezamenlijk koffie hebben gedronken, voel ik me nuttig. 

Zodra iedereen dan verdwenen is, kan ik me bezig gaan houden met de rest van de dag. Dus wat kleine huishoudelijke dingen en natuurlijk de persoonlijke hygiëne. Dat kost allemaal een hoop tijd en tussendoor moet ik vaak gaan zitten om mijn nek te ontlasten. 

De maandagochtend is alleen anders. Ik heb een ongelooflijke hekel aan de maandochtend. Zo rond een uur of 9 is iedereen het huis uit en ben ik alleen. Alleen met mijn gedachten en gevoelens. ik zou niets liever doen dan weer gewoon aan het werk te gaan. Op maandagochtend na de koffie in de auto springen en naar verschillende projecten rijden. Om daar met collega's en cliënten aan het werk te kunnen. De maandagochtend was tot ruim een jaar geleden een prima ochtend. Ik heb altijd met heel veel plezier gewerkt en dat hield op 13 december 2021, de verjaardag van Sam, van de een op de andere dag op.

Ik werk sinds 2005 voor Tactus en ik moet zeggen dat ik daar een hoop heb meegemaakt. Ik ben in die tijd vaak geopereerd, heb in een revalidatiekliniek gezeten en heb mijn functie een aantal keer moeten aanpassen om te kunnen blijven werken. In 2014 ben ik voor 50% afgekeurd, maar werken deed ik. En ik had er plezier in. In die 18 jaar ben ik vaak veel te snel weer aan het werk gegaan. Niet omdat ik daartoe gedwongen werd, maar omdat ik daar plezier in had. En ook na de laatste operatie had ik verwacht weer aan het werk te gaan. 

Op 17 december stuur ik mijn chef een appje waarin ik aangeef dat het allemaal wat langer gaat duren. Half januari lijkt dan niet haalbaar meer. Helaas blijkt dat ik op 18 januari opnieuw onder het mes moet. Op 7 februari geef ik aan enorm te balen dat ik nog minimaal 2 weken niet kan en mag werken. Daarna zal ik snel weer willen opbouwen. En inderdaad op 3 maart lijkt het de goede kant op te gaan. Begin april is het echter nog niet verbeterd en ben ik al geruime tijd thuis. Dus wordt er een gesprek aangevraagd bij de bedrijfsarts. Daar wordt voor het eerst gesproken over afkeuren. Voor mij voelt dat als opgeven, maar die kant lijkt het wel op te gaan. Ik merk daar voor het eerst dat ik moe ben, maar voel vooral angst. 

Om een lang verhaal kort te maken. Voorlopig ben ik arbeidsongeschikt. Ik mag best werken en ik wil heel graag werken, maar het lukt gewoon niet. De klachten zijn erger geworden en momenteel wordt er gekeken of het mogelijk is om een op maat gemaakte nekbrace aan te laten schaffen. En daarmee zou ik nog steeds niet aan het werk kunnen. Deze is puur en alleen bedoeld om mijn nek en hoofd gedurende de dag af en toe rust te gunnen. En dat mijn hoofd rust nodig heeft is inmiddels wel duidelijk. 

Afgelopen week was er een bbq bij een van mijn collega's thuis. Hij woont op een paar 100 meter afstand, dus ik ben gegaan. En het was gezellig. Dan merk ik weer wat ik mis. Het contact met collega's, kantoorhumor, maar bovenal het gevoel mee te doen en gewaardeerd te worden. De bbq was op vrijdag en dus voelde de zaterdagochtend weer als een maandagochtend. Door de corona leek het ook nog of ik een kater had. 

Wat heb ik een ongelooflijke hekel aan maandagochtend. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten