zaterdag 27 april 2013

Design

Daar gaan we weer. Auto's, maar dan toch even helemaal anders.
Ik ben een auto liefhebber, zoveel is wel duidelijk geworden. En dan hou ik vooral van alles wat snel gaat. Formule 1 volg ik op de voet, net als de rally sport, het WTCC, de 24 uur van le Mans en alle aanverwante vormen van autosport.

Als klein jongetje had ik verschillende sportauto's om mee te spelen. Van Ferrari, naar Lamborghini's naar Porsche. En bij die laatste wil ik graag even blijven. De ultieme sportauto blijft toch de Porsche 911. Deze sportauto bestaat al dik 60 jaar en is eigenlijk nog steeds herkenbaar als het eerste model dat van de band liep. Geweldig dat een autobouwer in tijden, waarin alles steeds extremer en exclusiever moet, nog steeds auto's bouwt die trouw zijn aan hun oermodel.

En daar ging de discussie vandaag thuis ook over. Marloes gaf aan dat de kinderen toch best wel een beetje op elkaar lijken. Het is duidelijk familie van elkaar. Weinig origineel, wel lekker makkelijk. Waarop ik het voorbeeld van Porsche heb genomen.

Waarom zou je een fantastisch design veranderen? Sam is onze eerste en zij is een prima "model". Alles werkt, zeer betrouwbaar, prachtig vorm gegeven, al met al een topmodel in zeer exclusieve uitvoering.

En toen kwam de tweede. Kris leek bij de geboorte een beetje anders, maar al snel werd duidelijk dat ze veel van Sam weg heeft. En daarmee is ze eigenlijk hetzelfde model, maar met wat kleine aanpassingen. Vergelijk het maar met de eerste Porsche 911 en een model uit, laten we zeggen het jaar 2000. De auto is uiterlijk wienig veranderd, dus zeer herkenbaar, maar de verschillen zijn er wel degelijk. Ontegenzeggelijk een Porsche 911, maar net wat anders.

En toen kwam Jip. Wederom een 911. Helemaal af, fantastisch om naar te kijken en natuurlijk voorzien van de laatste technologische aanpassingen. Maar wat viel op, dat Jip toch wel heel erg veel weg heeft van het basismodel Sam. Een beetje zoals je tegenwoordig bij meer autofabrikanten ziet, terug naar de eerdere modellen. Een retrolook. Zo erg, dat babyfoto's van de beide modellen maar moeilijk uit elkaar te houden zijn.

Eigenlijk hebben wij dus net als Porsche, ons topmodel na de eerste versie nauwelijks meer veranderd. Want of je nou in een Porsche uit de jaren 60 rijd of in een hagelnieuwe, het is en blijft een Porsche. Een topmodel willen veranderen is  niet nodig. Als is perfect is, moet je er niets meer aan doen. En zo is het bij ons ook. Of je nou kijkt naar Sam, Kris of Jip, je weet zeker dat het de absolute top is uit de Lambrechts fabriek.

Groet
Martijn

zaterdag 20 april 2013

Goed voorbeeld

Vandaag geen auto's, geen parkeerellende en zelfs geen gezeur over Fred Teeven, toch de malloot van de week. Nee vandaag, zaterdag 20 april, is een dag om terug te kijken. Even stil te staan bij een aantal gebeurtenissen die mij hebben gemaakt tot wie ik ben,.
Mijn ouders zijn vandaag 37 jaar getrouwd. Dat is redelijk uniek tegenwoordig, maar dat is niet waar ik naar toe wil. We gaan vanavond lekker met het gezin uit eten. Mijn ouders, mijn zusje en ik. Net als vroeger op de laatste dag voor we op vakantie gingen. Of bij andere bijzondere gelegenheden. Helaas kan Marloes niet aanschuiven, die heeft een ander feestje waar ze met de kinderen naar toe gaat.

De titel van dit stuk is goed voorbeeld. Dat mijn ouders al 37 jaar getrouwd zijn is tegenwoordig een hele prestatie. Althans zo word het genoemd. In een wereld waar scheidingen aan de orde van de dag zijn is een lang huwelijk al snel een prestatie. Ik weet echter zeker dat mijn ouders dit niet als een prestatie zien, maar als iets dat de normaalste zaak van de wereld is.
Een van de dingen die mij het meest bij staan wanneer we praten over het huwelijk, is dat mijn ouders eigenlijk nooit ruzie hebben gehad. Natuurlijk zullen ook zij hun moeilijke momenten hebben gekend, maar hier hebben wij als kinderen niets van gemerkt. Meningsverschillen en discussies waren er natuurlijk, maar beide hebben altijd naar elkaar geluisterd. En dat is een eigenschap die ik ook in mijn eigen huwelijk probeer te gebruiken. Als ik om me heen kijk, dan lijkt het wel of mensen steeds minder praten en voor de makkelijke weg kiezen.

Waarom dit blog over mijn ouders? Ik ben eigenlijk gewoon trots op mijn ouders, en dat mag best eens gezegd worden. In al die jaren zijn er een hele hoop leuke en minder leuke dingen gebeurd. Wat mij vooral is bijgebleven is dat we als gezin er steeds voor elkaar zijn geweest.
We zijn verschillende keren verhuisd. In eerste instantie in het zuiden van het land, om later de rivieren over te steken naar het verre oosten. Die overgang was voor ons Brabanders geen makkelijke, maar ook hier zijn we als gezin door gekomen.

Kinderen opvoeden is niet makkelijker, maar ook hier hebben ze naar mijn idee geen slecht werk geleverd. Marloes en ik zijn inmiddels bijna 17 jaar samen, naar goed voorbeeld. Ook mijn zusje is niet slecht terecht gekomen. Zij is inmiddels wel gescheiden, maar dat is een heel ander verhaal. Bij deze scheiding kan zij in ieder geval terugvallen op het gezin en ze is bij mijn ouders, maar ook bij ons altijd welkom.
Eerste echte struikelblok was natuurlijk de pubertijd. Ik was geen makkelijke puber en mijn zusje was zo mogelijk nog erger. Maar ook hier zijn we zonder kleerscheuren doorheen gekomen.
Studeren is me altijd makkelijk af gegaan, maar ik ben een luie student. Voornamelijk de praktijk trok me, de theorie een stuk minder. Mijn ouders, voornamelijk mijn moeder, zijn me blijven aansporen om mijn  studie af te ronden. Uiteindelijk heeft me dat een HBO diploma en een leuke baan gebracht. De leefwijze van mijn vader, werken en vooral door blijven gaan, hebben me ook geen slecht gedaan. Ondanks mijn handicap ben ik altijd blijven werken en dit hoop ik ook te kunnen blijven volhouden.
Dat juist hij degene was die uiteindelijk zijn baan verloor en hierdoor 2 jaar thuis heeft gezeten maakt het extra wrang. Toch is dit voor hem niet alleen slecht geweest. Hij heeft heel bewust de geboorte van zijn eerste kleinkind meegemaakt en is daarna gaan doen wat hij graag wilde. Hij is een nieuw bedrijf gestart en werkt met veel plezier.
In de tijd dat hij niet werkte, had ik het gevoel dat ik wat terug kon doen. Zo zijn ze op vakantie geweest met mijn auto en waren er kleine dingen die ik voor ze heb kunnen doen. En zo hoort het ook.
Anderzijds hebben ze mij altijd geholpen en gesteund, met name in de tijd dat ik me steeds slechter voelde. Toen ik voor het eerst in een rolstoel stapte, was het mijn vader die me de hele dag door Callantsoog heeft geduwd. En de pijn in de ogen van mijn moeder was ook veelzeggend. Bij hen heb ik me dan ook nooit vervelend gevoeld in mijn stoel. Zij hebben me juist gestimuleerd om vaker van mijn rolstoel gebruik te maken, wat mij uiteindelijk veel voordeel heeft opgeleverd.
En uist die rolstoel kwam van pas toen mijn moeder op een camping haar bovenarm brak. Ik heb haar met dat ding naar het ziekenhuis geracet. Ik zelf heb het ding als rollator gebruikt en de gezichten van het verplegend personeel vergeet ik niet snel. Mijn moeder stapte uit het apparaat en ik ben er weer in gaan zitten. Dat mijn zusje en ik mijn moeder de eerste tijd, als een soort van mantelzorgers, hebben verzorgd, was ook vanzelfsprekend.

Dit zijn maar een paar kleine zaken. Wanneer ik alles zou schrijven wat ik wil, word dit een erg lang verhaal. En niemand zou het meer willen lezen. Wat ik eigenlijk wil zeggen met dit stuk is dat ik van mijn ouders hou, diep respect voor ze heb en hier kan ik nogmaals van de gelegenheid gebruik maken, om ze te feliciteren met hun (37e) trouwdag.

Groet
Martijn

vrijdag 12 april 2013

Jongensdroom

In Engeland hebben ze een prachtig woord voor mensen zoals ik. Petrolhead. Een petrolhead is een autoliefhebber. Ik ben gek op auto's en ermee opgegroeid.
Mijn eerste auto was een Citroën Traction Avant. Voor wie niet weet wat voor auto dit is, raad ik Google aan. Ik was een jaar of 3 oud. Zoals je kunt begrijpen gaat het hierbij om een trapauto, maar mijn autoliefde was geboren. Als ik mijn moeder moet geloven, wilde ik als klein binkie geen middagdutje doen, maar ging ik liever uit het raam staan auto's kijken. Die fascinatie voor auto's is nooit meer verdwenen. Ik heb in mijn blog al vaker over dit fenomeen geschreven, maar vandaag was een bijzondere dag.

Vooraf moet ik wel het een en ander uitleggen. Mijn opa en oma van moeders kant hielden ook van auto's. Mijn opa heeft zijn hele leven Peugeot gereden. Graag had hij Citroën gereden, maar deze waren toen al niet betaalbaar. Mijn grootouders en later ook mijn ouders, hebben veel tijd in Frankrijk doorgebracht. Een broer van mijn opa woonde zelfs in de Franse Pyreneeën. De liefde voor Franse wijn, het land op zich, maar zeker ook de auto's zijn me dus met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten.
Helaas heb ik niet lang met mijn opa over Franse auto's kunnen praten. Hij overleed veel te jong aan de gevolgen van een herseninfarct. Mijn oma daarentegen is 86 jaar oud geworden en met haar heb ik deze tijd gelukkig wel kunnen meemaken.

Zoals gezegd, waren Franse auto's in mijn familie dus geen uitzondering. Nadat mijn opa overleed, moest oma op een gegeven moment toch een nieuwe auto. En het werd een Peugeot 205. Deze auto heeft ze lange tijd gereden en eigenlijk daarna nooit meer wat anders gehad. Er zijn verschillende
205-jes geweest.
Mijn eerste auto was ook een Peugeot 205. Hierin heb ik prima kilometers gedraaid. Naarmate oma ouder werd, reed ze minder lange afstanden. Op hoge leeftijd is ze nog Frankrijk in gereden, maar steeds vaker werd de trein gepakt. Omdat ik toch al besmet was met het autovirus, reed ik regelmatig naar Oosterhout om oma op te halen. In één streep heen en in etappes terug. Ik heb met oma heerlijke uren in de auto doorgebracht en veel gepraat over van alles en nog wat, maar vooral over opa en auto's.
Toen mijn oma overleed heb ik haar 205 gekregen en ben met deze auto, achter de lijkwagen aan, naar de kerk gereden. Vervolgens begonnen bij mij de echte problemen met mijn benen, maar na een langdurige revalidatie heb ik haar auto daadwerkelijk opgehaald. Ik heb er een tijd mee rondgereden en vervolgens gezorgd dat de auto een goed "tehuis" heeft gekregen.
Een van de mooiste dingen die ik van mijn oma nog heb, blijft toch deze 205.

Maar goed, dit is alleen maar de inleiding. Vandaag had ik het voorrecht om in een Citroën DS uit 1973 te mogen rijden. Niet meerijden, maar zelf achter het stuur. De directrice van de school van mijn kinderen, tevens de kleuterjuf van Marloes, heeft een DS. In een gesprek heb ik eens aangegeven dat ik het een prachtige auto vind, waarop zij aangaf dat ik wel een keertje mocht rijden. Ik had niet gedacht dat dit serieus was, maar begin van de week werd er een afspraak gepland voor vandaag. Vanmiddag om 3 uur stond ze voor de deur en kon ik aan de gang.

Ok, een stukje rijden? Joyce, de eigenaresse, had een mooie route uitgezet door het Twentse, met een koffie stop in Delden. Ik stond perplex. Het feit dat je iemand anders in dit soort auto's laat rijden, verbaasde mij. Natuurlijk laat ze niet iedereen erin rijden, maar ik was één van de gelukkigen.

Het begint al bij het instappen. De stoelen zijn met leer bekleed en je zakt erin weg, alsof je op een heerlijke bank gaat zitten. De bediening is niet zoals in moderne auto's, maar toch makkelijk te begrijpen. Wegrijden en blijven rijden was dan ook geen probleem.


Het ontwerp van deze auto heeft mij altijd gefascineerd. Nog steeds blijft dit voor mij een van de mooiste auto's die ooit gebouwd is. Naar mijn idee werden auto's vroeger ook voor het leven gebouwd en waren het investeringen, terwijl het tegenwoordig consumptiegoed lijkt, die na een aantal jaar ophouden te bestaan. Afgeschreven en afgedankt. Ik ben gek op oude auto's, de vormgeving is vaak geniaal en de beleving tijdens het rijden minstens zo goed. Ik was bang dat het rijden op zich een gedeelte van de charme zou wegnemen, maar je zweeft letterlijk over de weg. Zelfs met mijn kromme benen heb ik geen last gehad met koppelen en schakelen. Wat een geweldige auto. Of ik ben ruim 40 jaar te laat geboren of deze auto is ruim 40 jaar te vroeg gebouwd. Het klopte gewoon.
Deze kans krijg je maar één keer in je leven dacht ik, maar er is me inmiddels toegezegd dat ik een keer vaker mag rijden. Joyce, bedankt voor een onvergetelijke ervaring, waar ik nog lang van ga nagenieten.


Groet
Martijn

vrijdag 5 april 2013

Het beestje bij de naam noemen

Ik weet niet wat het is in Nederland, maar de zaken gewoon benoemen is maar moeilijk. De laatste tijd is me in het nieuws een aantal keer opgevallen dat er nogal krampachtig geprobeerd word om bepaalde zaken vooral niet te benoemen.

Het is nou eenmaal zo dat ik in een rolstoel zit. Dat is dan ook het eerste wat mensen opvalt. Een eerste indruk is vaak bepalend en bij mij kun je er niet omheen dat ik een rolstoelgebruiker ben. Wat je er vervolgens nog bij kunt verzinnen is teveel om hier op te noemen, maar dat is wat er gebeurd. Waarschijnlijk moet ik daarom ook zo lahcen om kinderen. Die vragen je gewoon wat er aan de hand is en hoe je in die rolstoel terecht bent gekomen. Je bent voor hen niet "die gehandicapte" of mindervalide, of invalide, of lam, of niet goed wijs. Nee, een kind ziet gewoon een "groot mens" in een rolstoel. Graag zou ik ook op die manier gezien worden. Als Martijn, die toevallig in een rolstoel zit.
Nou besef ik me maar al te goed dat ik ook verschillende vooroordelen heb en mensen beoordeel naar aanleiding van een eerste indruk. Dat je dan later je mening moet bijstellen komt voor.

Maar goed, om terug te keren naar Nederland en het geneuzel. Er is, zoals ik vorige week al schreef, een nieuwe wet in de maak. Het gaat om de zogenaamde participatiewet. Hierin worden "arbeidsgehandicapten" weer aan het werk geholpen. De term arbeidsgehandicapten is in mijn ogen een beetje vreemd. Iemand kan een handicap hebben, waardoor hij net als ik minder kan werken. Maar iemand die er bewust voor kiest om maar 16 uur te werken is een parttimer. Een begrip waar veel minder vooroordelen aan kleven. Arbeidsgehandicapt kun je trouwens op verschillende andere manieren uitleggen. Zo kan het betekenen dat je een handicap hebt voor het werk dat je doet. Helaas geld dat voor ongeveer 100% van alle werkenden. Voor een golfer is zijn handicap juist weer positief. Hoe hoger de handicap, hoe beter de speler.

De grap is dat ik niet eens mag worden meegerekend tot de arbeidsgehandicapten. Dit soort informatie is wegens de privacy helemaal niet bruikbaar voor werkgevers, dus hoe ze de nieuwe wet willen gaan invullen is nog wat onduidelijk.

Een ander punt dat me opviel is de hele discussie die de PVV Nederland in slingert met betrekking tot Marrokanen. Nogmaals, ik ben er een voorstander van om de dingen te benoemen zoals ze zijn, maar om nu direct een complete bevolkingsgroep tot crimineel en gevaarlijk te bestempelen gaat me te ver. Daarnaast is de Islam volgens Wilders en zijn gevolg een groot gevaar. Ik denk juist dat we nog een hoop kunnen leren van de Islam en Islamieten. Natuurlijk niet van de mensen die uit naam van de Islam allerlei wreedheden uithalen, maar wat is het verschil tussen hen en bijvoorbeeld de rechtsextremisten die de bijbel gebruiken voor hun onzin?

Maar waar ik echt verbaasd ben geweest de afgelopen week, was het moment dat vereniging Martijn (ja, die van die pedofielen) niet verboden kon worden. Prima dat mensen met dit soort problemen ze graag willen bespreken, maar laat ze dit doen in een gesloten setting met professionele begeleiding, in plaats van al plannen beramend in de maatschappij.
En dan natuurlijk nog het kleine feit dat ze mijn naam gebruiken. Zoals volgens de bijbel de naam van God niet ijdel gebruikt mag worden, zou ik dat ook graag voor mijn naam laten gelden. Nee, ik word niet graag beoordeeld op mijn rolstoel, maar het is nog altijd beter dan het feit dat je naam associaties oproept met deze idioten.

Groet
Martijn