vrijdag 16 maart 2012

De Olympische gedachte

De Olympische gedachte. Meedoen is belangrijker dan winnen. Zozeer zelfs dat lange tijd alleen amateurs mochten meedoen aan de olympische spelen. En nog steeds zie je mensen die meedoen aan de olympische spelen, puur om het meedoen. Het vertegenwoordigen van hun land is daarbij ook van groot belang. Denk aan bijvoorbeeld Eddie "the Eagle" Edwards. Deze amateur schansspringer kwam uit voor Engeland op de olympische spelen. Dat hij met zijn sprong bijna in een rolstoel terechtkwam is hem daarbij vergeven. Hij was de eerste uit Groot Brittanie, die "de sprong" waagde. Ook staan me de beelden van een zwemster uit een Afrikaans land nog goed voor ogen. Marleen Veldhuis was al aan haar volgende wedstrijd begonnen en deze zwemster was pas op de helft van de honderd meter vrije slag. Ook het spel van PSV de afgelopen periode lijkt op de olympische gedachte.

De olympische gedachte is niet op iedereen van toepassing. De Dakar rally die jaarlijks door kilometers woestijn voert, is hier een goed voorbeeld van. Toen de spaanse coureur Sainz de macht over het stuur verloor en verschillende meters naar beneden donderde met zijn opgevoerde Volkswagen, blesseerde de navigator zich ernstig. Hij kon absoluut niet verder. Sainz was kwaad, de twee hebben nooit meer samengewerkt. Dat de auto op het dak lag en wat essentiele onderdelen miste was Sainz niet eens opgevallen. De navigator die hiermee, in de ogen van Sainz, een zekere overwinning weg gooide des te meer.

In welke categorie hoor ik zelf eigenlijk? Ik heb vroeger heel veel gesport. Nooit op hoog niveau, maar wel erg fanatiek. Ik wilde nu eenmaal altijd meespelen om de prijzen. Niet dat ik een slecht verliezer ben, ik heb geen rackets gesloopt zoals McEnroe deed. Ook schopte ik geen borden om zoals menig voetballer dat doet. De irritatie die ik wel herken tijdens het spel wanneer het niet gaat zoals het moet, heeft mij ook wel wedstrijden doen verliezen. De frustratie was dan altijd sterker dan de wetenschap dat rust voor beter spel zorgde.
In mijn fanatisme ben ik ook wel te ver gegaan. Zo ben ik ooit eens op de laatste vakantiedag in Frankrijk tijdens een voetbalwedstrijd lelijk terechtgekomen. Ik was de keeper en iemand vond het nodig om de bal, met mijn hand eraan vast het doel in te werken. Krak, duim uit de kom, naar een Frans ziekenhuis en in het gips met de trein terug naar huis. Inclusief bagage en andere ellende.

Is dat fanatisme de afgelopen jaren niet minder geworden. Ik ben veel blijven sporten. Tenminste verschillende soorten sport geprobeerd. Helaas heeft de pijn in mijn benen iedere keer gewonnen van de sport. Totdat ik in een rolstoel terecht kwam. Ineens was sporten weer nodig. Er is veel sport mogelijk vanuit een rolstoel. In het Roessingh heb ik verschillende zaken geprobeerd. Om een lang verhaal kort te maken, rolstoel badminton bleef over. Een lekkere snelle en dynamische sport, waarin je de agressie wel kwijt kunt.

Sporten doe ik bij de Tubanten. Deze vereniging noemt zichzelf een sportvereniging voor gehandicapten. Lekker confronterend, geen vage termen als aangepast sporten of sport voor mindervaliden. Nee, dat is allemaal prima. Iedere maandag trainen we in de sportzalen van het Roessingh.
De club bestaat dit jaar 50 jaar en er wordt van alles georganiseerd. Een badmintontoernooi tegen een andere club van het Roessingh. Doel van het toernooi: gezamelijk sporten en ervaringen uitwisselen.


Met mijn fanatisme begon het een aantal dagen van tevoren al te kriebelen. Wat nou gezamelijk sporten en ervaringen uitwisselen. Keihard meppen en winnen!
Nee dus. Er werd alleen dubbel gespeeld. Lopers tussen rolstoelers, wel met aangepaste regels. Je partner kon je niet kiezen, dit was iedere wedstrijd anders. De punten die je scoorde per wedstrijd leverden na 4 wedstrijden een gemiddelde op. Het hoogste gemiddelde leverde een ranglijst met winnaars op.

Om iets van het toernooi te schetsen. Mijn eerste wedstrijd begon ik met een loper. Een man van midden 50, die een tweetal herseninfarcten had gehad. Hij gaf aan dat hij zo mooi kon oefenen met zijn coordinatie. En inderdaad de eerste hoge bal belandde op zijn voorhoofd. Het racket maakte een mooi zoevend geluid door de lucht, zonder iets te raken. Dit ging een aantal keer zo en de man bleef zich maar verontschuldigen. De wedstrijd werd gespeeld tegen 2 jonge lopende spelers. 1 met ADHD wat het tempo van de wedstrijd aanzienlijk verhoogde. Verloren dus. Tijdens die wedstrijd kwam de bekende frustratie opzetten en heb ik een aantal shuttles vrij hard het net in gemept. Emotie en concentratie gaan nu eenmaal niet goed samen.

Het toernooi ging door en ik ben eens goed om me heen gaan kijken. De meeste andere deelnemers hebben al langer te maken met een handicap dan ik. Daar kwam ik al pratende wel achter. De lol waarmee zij echter speelden herkende ik in eerste instantie niet. Het spelen met anderen die ook een beperking hadden was voor hen voldoende. In de badmintonsport wordt nog niet heel veel gedaan voor mensen met een beperking en het idee om met anderen dan je normale "collega's" te kunnen spelen was voldoende. Het enige minpunt was dat er maar 6 rolstoelers waren. Te weinig om een eigen klassement te maken. Het verschil tussen lopende spelers en die in een rolstoel is toch wel erg groot. Maar handicap is handicap en daarin wordt door de vereniging geen onderscheid in gemaakt. En dat is eigenlijk maar goed ook. Om kort te gaan, ik heb een topavond gehad. Het was confronterend en ik kreeg een lesje in nederigheid, maar al met al was het een topavond. Hier speelde een groep mensen die net als ik hun beperkingen hebben, maar deze omarmen en gezamelijk er het beste van maken. Winnen of verliezen doet er niet toe en inderdaad, de olympische gedachte leeft in mijn groep enorm.

Groet
Martijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten